Categorie: Diversen | Gepubliceerd: 02 oktober 2017

Recyclingsymposium 2017: de weg vooruit

'Circulaire Economie, waarom niet?' Dat is de titel van het zesde Recyclingsymposium. In een ochtend vullend programma willen de organisatoren het publiek inspireren met uiteenlopende presentaties over de urgentie en voortgang van de circulaire economie. Een voorproefje.

26-10-2016-041 .JPGPubliek tijdens het Recyclingsymposium 2016.

Arjen Wittekoek, directeur van Coolrec, en Loek Knijff van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu zijn twee van de sprekers tijdens het zesde Recyclingsymposium. Hoewel de onderwerpen van hun presentaties op het eerste oog ver uit elkaar lijken te liggen – de een spreekt over de recycling van zeldzame aardmetalen en de ander over uitdagingen voor recycling vanuit de Europese milieuwetgeving – lijkt de onderliggende boodschap toch eensluidend: recycling is misschien moeilijk, maar niet onmogelijk, zeker niet als de schouders eronder worden gezet.  

‘Rescue’

Coolrec, dochteronderneming van Renewi, heeft de afgelopen anderhalf jaar met verschillende Europese partners gewerkt aan onder andere een onderzoeksproject voor het terugwinnen van (hoofdzakelijk) gallium en indium uit zonnepanelen en zogenoemde flatpanels (bijvoorbeeld mobieltjes, tablets, computer- of tv-schermen). “De ontwikkeling van dit soort fijne recycling in Nederland is nog heel pril. Er is veel onwetendheid en soms scepsis, mensen die denken dat de recycling van zeldzame aardmetalen politiek gezien een soort show is”, merkt Wittekoek. Met zijn presentatie tijdens het symposium wil hij laten zien dat recycling echter al mogelijk is, en welke potentie er achter schuilt. ”Uit het Reclaim-project dat we hebben gedaan in België bleek dat we met chemische recycling de veelal maximale huidige 98 procent aan recycling van een kapot apparaat kunnen voorbijstreven. Dat kan alleen met andere technieken dan de mechanische recycling die we vandaag de dag gebruiken.” Hij wijst erop dat de overheid vindt dat Nederland een koploperspositie moet krijgen binnen Europa als het gaat om recycling en circulariteit. Vooral ook rond dit soort zeldzame materialen, waar volgens hem nu nog weinig belangstelling voor is. “Die hebben we in Nederland nooit als primaire grondstof in de grond gehad, maar zitten volop in onze zogenoemde Urban Mine. Als wij voor het terugwinnen daarvan technieken bedenken, dan kunnen we die verkopen voor toepassing in nieuwe producten. Dat staat als strategie verwoord in de transitieagenda waarmee Nederland in 2050 volledig circulair wil zijn.”

Wittekoek vindt dat in dit kader het woord ‘Rescue’ op zijn plaats is. “De circulaire economie is mooi, maar recycling is een containerbegrip geworden en kan onder aan de ladder komen te staan, waar het nog net iets beter is dan verbranden. Rescuing omvat voor mij het redden van materialen die op dit moment op grote schaal verloren gaan.” Tijdens de ochtend van het Recyclingsymposium verwacht hij wel enige discussie naar aanleiding van zijn presentatie. “Toen we met het Reclaim-project begonnen, had bijvoorbeeld indium een veel hogere prijswaarde dan gedurende het project. Dat is natuurlijk behoorlijk naar, want het moet financieel allemaal wel haalbaar zijn. Ook loopt de innovatie door. Producenten kunnen bijvoorbeeld andere materialen gaan gebruiken dan die wij juist herwinnen, waardoor de vraag minder wordt en de prijs daalt. Dat is voer voor sceptici. Maar als we helemaal niet beginnen aan herwinnen, dan staan we straks voor een voldongen feit en is een materiaalsoort er niet meer, of kost het een vermogen.” Wittekoeks pleidooi zal dan ook zijn om een vervolg te geven aan het Reclaim-project, in de hoop dat dit leidt tot een demoplant voor de verdere ontwikkeling van processen waarmee mogelijk nog meer zeldzame aardmetalen herwonnen kunnen worden. Op de langere termijn heeft hij een installatie op industriële schaal voor ogen. “Dan zijn we wellicht tien jaar verder, maar dat is nog geen 2050.”

Moeilijk maar geen belemmering

Net als Nederland wil ook Europa richting een circulaire economie. Toch lijkt er op het raakvlak van stoffen- en afvalbeleid in Europa een tendens te ontstaan om recycling eerder moeilijker dan makkelijker te maken, merkt Loek Knijff van IenM op. Dat geeft rechtsonzekerheid voor de mensen die moeten investeren. “De potentiële recyclingleeuw zit als het ware nog getergd en afwachtend te kijken of het ‘daarbuiten’ wel veilig is”, is het beeld dat Knijff schetst. “Wat algemeen als lastig wordt ervaren, is de stoffenwetgeving, namelijk Reach en de POP-verordening. Vanuit Reach moeten allerlei gegevens over producten worden vastgelegd, dus ook voor recyclaten. In tegenstelling tot de vaak grote bedrijven in de chemiesector behoren veel recyclers tot het mkb. Die hebben meestal geen Reach-specialisten tot hun beschikking.” Gevolg is volgens hem dat Reach onder recyclers nog niet altijd naar de letter wordt uitgevoerd. Toch is dit punt eerder moeilijk voor recycling dan een belemmering. “Recycling kan immers gewoon doorgaan, alleen zal men moeten investeren in kloppende Reach-papieren.”

Zesde Recyclingsymposium

Poolreiziger, klimaatjournalist en filmmaker Bernice Notenboom bijt het spits af van het zesde Recyclingsymposium en zal vertellen over haar ervaringen op de Noordpool en in de Himalaya, die aantonen dat duurzaamheid en circulariteit urgente thema’s zijn. Verder gaat het programma in op de grondstoffenvoorziening zoals die in de circulaire economie zal veranderen. Naast CEO Arjen Wittekoek van Coolrec en Loek Knijff van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu zijn er presentaties over recycling en grondstoffenzekerheid, en circulariteit en duurzaamheid in aanbestedingen. Drie korte pitches laten het sociale aspect van hergebruik en recycling zien op het gebied van kleding, elektronica, reparatie en lease. De uitreiking van de Recycling Award aan talentvolle studenten moet tot slot markeren dat circulariteit een blijvend thema zal zijn. Het Recyclingsymposium wordt afgesloten met een korte discussie met de zaal, waarna de aanwezigen een lunch krijgen aangeboden. Vanaf 13.00 uur is er gratis toegang tot de Recyclingbeurs.

Het Recyclingsymposium wordt op woensdag 25 oktober 2017 gehouden tijdens de Recyclingbeurs in Gorinchem en wordt aangeboden door BRBS Recycling, FHG en Envaqua. Mediapartners zijn verder Afvalgids.nl, Recycling Magazine Benelux, AfvalOnline en BEwerken. Kosten voor deelname zijn 100 euro (exclusief btw). Meer informatie over het programma, sprekers en inhoud zijn te vinden op www.recyclingsymposium.nl.

Waar de stoffenwetgeving wel belemmerend kan zijn, is wanneer het recyclaat een schadelijke stof bevat die op een verbodslijst van Reach of de POP-verordening staat. “Daarop staan stoffen waarvan de Europese lidstaten hebben besloten dat we ze na een bepaalde datum niet meer in de economie willen hebben, denk bijvoorbeeld aan bepaalde brandvertragers.” Maar eenmaal verboden in nieuwe producten, zullen de stoffen nog wel lange tijd voorkomen in afvalstromen. Haalt de stoffenwetgeving dan een streep door recycling? Binnen Europa is hierover nog discussie. Nederland heeft het standpunt ingenomen dat wanneer er veilige toepassingen van het recyclaat zijn gevonden, recycling de voorkeur heeft boven vernietigen. “We willen dat er een eenduidige methodologie komt om per geval te beoordelen of er een veilige recyclingoplossing is”, aldus Knijff. “In Lap3 komen we daarvoor met handreikingen, maar er moeten Europees aanvaarde testmethodes komen om te voorkomen dat de een zegt dat recycling wel veilig is en de ander dit weer in twijfel trekt. Zolang we daarover blijven discussiëren, komen we niet vooruit.”

Donderwolk

Een laatste punt dat Knijff wil aankaarten, hangt als een soort dreigende donderwolk boven de recyclingsector. Er is namelijk een ‘school’ binnen de Europese Commissie die alle afvalstromen met een zeker gehalte aan schadelijke stoffen wil gaan bestempelen als gevaarlijk afval. Dat geldt dan ook voor bijvoorbeeld plastics met brandvertragers, of pvc dat lood bevat. Knijff: “Die komen dan te vallen onder het zwaardere wetgevingsregime dat nu geldt voor de ‘klassieke’ gevaarlijk afvalstromen zoals afvalolie. Dat zou betekenen dat recyclers van die plasticstromen opeens allerlei extra voorzorgsmaatregelen moeten gaan treffen. Dat betekent niet alleen kostenverhogingen, maar de vraag is ook of de verplichte extra maatregelen bijdragen aan milieubescherming. Een vloeistofdichte vloer onder plastics heeft immers niet zoveel zin, maar dat zou misschien wel moeten omdat het opeens gevaarlijk afval is.” Nederland pleit er bij de Europese Commissie voor om niet meer afvalstromen als gevaarlijk afval te classificeren. En als het dan toch gebeurt, om dan vooral eerst een duidelijke handreiking te schrijven om zinnige en onzinnige maatregelen van elkaar te scheiden. “Recyclers hebben nu al te maken met kleine marges, dus dit mag niet leiden tot kostenverhogingen waardoor de stekker eruit dreigt te gaan.”

Naast het geven van een analyse van de problemen en de oplossingsrichtingen die de Nederlandse beleidslijn daarvoor geeft, wil Knijff het publiek tijdens het symposium ook om hulp vragen. “Bedrijven hebben internationale brancheorganisaties in Brussel en wat extra lobbywerk richting de Europese Commissie kan nuttig zijn om onze boodschap te versterken.” Bovendien kan via de brancheorganisaties de juiste boodschap ook landen in de verschillende lidstaten. En dat is nodig, want hoewel veel lidstaten volgens hem best ontvankelijk zijn voor het Nederlandse gedachtegoed, hebben die er vaak nog niet bij stilgestaan. “Dat merk je bijvoorbeeld aan de consultatie van de Commissie over de wetgevingskaders voor stoffen, producten en afval. Van de 28 lidstaten hebben er naar verluidt maar tien geantwoord. Dat betekent dat het nog lang niet overal leeft. Als bedrijven via hun Europese brancheorganisaties zorgen dat andere lidstaten deze problematiek ook beter gaan inzien, komen die wellicht tot dezelfde conclusies voor een oplossingsrichting als wij.”


Vakblad Afval! oktober 2017 (nummer 6)


Auteur: Senta in 't Veld