Categorie: Regels, toezicht en rechtspraak | Gepubliceerd: 27 maart 2024

'Hoge concentraties ZZS bij indirecte lozingen afvalbedrijven'

Bij indirecte lozing van bedrijfsafvalwater komen regelmatig zeer zorgwekkende stoffen in het riool. Toezichthouders concluderen na een pilot dat onderlinge samenwerking en goed contact met ontdoeners dit probleem het hoofd moet bieden.

Bij indirecte lozingen eindigt bedrijfsafvalwater in het riool.
Foto: Atiya | pixabay

In de afgelopen negen maanden onderzochten het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en drie Noord-Hollandse omgevingsdiensten bedrijfsafvalwater dat bedrijven uit verschillende branches op het riool lozen. Bij 62 van de 77 bedrijven troffen de toezichthouders stoffen aan die vanwege hun schadelijkheid, moeten worden vermeden. Branches waar hoge concentraties zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) zijn aangetroffen zijn de afvalverwerking, metaalbewerking en olie –en vetverwerking.

Bedrijfsafvalwater dat op de riolering wordt geloosd en niet direct op het oppervlaktewater of rioolwaterzuivering wordt een indirecte lozing genoemd. Deze indirecte lozing van bedrijven op de riolering kan gevolgen hebben voor de werking van de riolering, het zuiveringsproces en de kwaliteit van het gezuiverde afvalwater dat via de rioolwaterzuivering naar het oppervlaktewater gaat.

Afvalverwerkers onder de loep

Tijdens de pilot in de regio Noorderkwartier onderzochten de toezichthouders acht afvalverwerkers. Bij al die bedrijven troffen zij zware metalen aan in het bedrijfsafvalwater dat zij indirect lozen, bij zes bedrijven dioxines en PAK’s, bij vijf bedrijven PCB’s, bij vier bedrijven formaldehyde, bij drie bedrijven Pfas, bij twee bedrijven ftalaten en bij één bedrijf vluchtige koolwaterstoffen. In de afvalverwerking troffen de toezichthouders bovendien de hoogste arseen-, nikkel en kwikconcentraties aan.

Gelet op de hoeveelheid en diversiteit van aangetroffen ZZS in de pilot bevelen de toezichthouders aan om in ieder geval de afvalbranche prioriteit te geven bij een bedrijvenselectie. Zij willen bedrijfsbezoeken zoals uitgevoerd tijdens de pilot graag continueren. Het contact met bezochte bedrijven was goed en zij bleken bereid om mogelijke verbeteringen door te voeren. Ook heeft de pilot de samenwerking op het gebied van indirecte lozingen tussen de drie omgevingsdiensten en het hoogheemraadschap versterkt en geleid tot de vorming van een netwerk voor het uitwisselen van kennis en ervaring. De gehanteerde werkwijze kan wel eens een blauwdruk worden voor samenwerking tussen toezichthouders elders in Nederland.

Verankering in uitvoeringsovereenkomsten

Het hoogheemraadschap en de omgevingsdiensten stellen na de pilot dat toezicht noodzakelijk lijkt om meer zicht en meer grip te krijgen op indirecte lozingen. Hun advies luidt dan ook het wettelijke verplichte toezicht op indirecte lozingen beter te verankeren in uitvoeringsovereenkomsten.

De resultaten van de pilot en de ervaringen die daarbij zijn opgedaan worden de komende periode ook landelijk gedeeld. Indirecte lozingen kunnen dus bij veel meer afvalbedrijven en toezichthouders een belangrijk onderwerp van gesprek worden. De pilot is mede mogelijk gemaakt door een subsidie vanuit het landelijk Interbestuurlijk Programma Versterking Vergunningverlening-, Toezicht- en Handhavingsstelsel.