Categorie: Politiek en beleid | Gepubliceerd: 05 juni 2024

Besluit melden uitgesteld na stevige kritiek uit afvalsector

Ontdoeners hoeven ontvangers van hun afvalstoffen voorlopig niet te informeren over zeer zorgwekkende stoffen zoals voorgeschreven in het gewijzigde Besluit melden. Een opluchting voor afvalbedrijven, maar gerust op een goede afloop in dit dossier zijn ze nog niet.

Mark Harbers, demissionair minister van IenW.
Foto: Rijksoverheid/Martijn Beekman

Minister Mark Harbers stelt de inwerkingtreding van het gewijzigde Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke stoffen (kortweg: Besluit melden) uit tot 1 januari 2025. Dat heeft de demissionair minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) laten weten in een brief aan de Tweede Kamer. Aanleiding voor het uitstel is stevige kritiek op de wijziging van het besluit vanuit de Metaal Recycling Federatie (MRF), BRBS Recycling en de Vereniging Afvalbedrijven (VA). Inwerkingtreding van het gewijzigde besluit zou aanvankelijk plaatsvinden per 1 juli aanstaande.

Het Besluit melden regelt dat ontdoeners de ontvangers van hun afvalstoffen moeten informeren over zeer zorgwekkende stoffen. De manier waarop de minister hier invulling aan wil geven, brengt bedrijven in de afvalketen echter in grote problemen. De wijziging houdt in dat ontdoeners verplicht worden om ontvangers van afvalstoffen de namen te geven van alle zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) die genoemd staan in hun milieuvergunning of in hun documentatie in het kader van de verplichte minimalisatie van ZZS. Afvalbedrijven die afvalstoffen (deels) doorzetten naar een volgende verwerker moeten vervolgens ook alle namen van de ZZS doorgeven die verstrekt zijn bij de ontvangst van de afvalstof. Dit moet voorkomen dat informatie tussen twee schakels verloren gaat.

Hels karwei

Afvalbedrijven hebben verschillende problemen met deze werkwijze. Ze voorzien dat er in de keten uitgebreide lijsten met ZZS gedeeld worden, maar zonder dat die informatie slaat op de aard en de samenstelling van de afvalstof die uitgewisseld wordt. Wel moet die informatie allemaal worden beoordeeld.

Een metaalrecyclingbedrijf ontvangt bijvoorbeeld metaalafval van honderden tot duizenden ontdoeners. Deze metalen worden gesorteerd, gezuiverd, verkleind of op een andere manier bewerkt en vervolgens in deelfracties doorgezet naar de volgende schakel in de keten. Op dat moment is het metaalrecyclingbedrijf op haar beurt ook ontdoener. Het moet dan dus alle informatie die het heeft over ZZS iedere keer in zijn geheel opgeven. Dit leidt tot een opstapeling van informatie over ZZS, zonder dat er een link is met de aard en de samenstelling van de afvalstof. Afnemers moeten al die informatie vervolgens weer beoordelen. Dat is al snel een hels karwei. De toch al niet te beste concurrentiepositie van gerecyclede grondstoffen ten opzichte van primair komt hierdoor enorm verder onder druk te staan.

Alternatieve verplichting

Afvalbedrijven zien liever een aanpak waarbij primaire ontdoeners worden verplicht informatie over ZZS op te geven die daadwerkelijk in de betreffende afvalstof aanwezig zijn, inclusief de waarde waarin deze aanwezig zijn. IenW meent dat dit een onevenredige last zou betekenen voor ontdoeners gezien de beperkte milieuwinst die dit oplevert en serveerde dit idee na een consultatie al af. Afvalbedrijven kunnen indien noodzakelijk zelf naar ZZS-waarden in afvalstoffen vragen bij ontdoeners, menen ze op het ministerie. Maar afvalbedrijven wijzen erop dat ontdoeners lang niet altijd zin hebben om hierin mee te gaan en voor de kosten op te draaien. Het risico zou bestaan dat ze op zoek gaan naar afvalbedrijven die geen lastige vragen stellen.

Harbers concludeert in zijn brief aan de Kamer dat het “duidelijk is dat het op gang krijgen van het gesprek tussen afvalverwerkers en ontdoeners tijd vraagt”. Daarbij hebben volgens hem ook Omgevingsdiensten tijd nodig om onderling af te stemmen welke informatie over ZZS zij voor de diverse afvalstromen gaan verlangen en hoe zij afvalbedrijven gaan aanpakken die klanten lokken door geen vragen te stellen over ZZS. IenW bespreekt de komende maanden met betrokken partijen hoe de ongewenste scenario’s die de afvalsector schetst, voorkomen kunnen worden. Waar nodig wordt gezorgd voor aanvullende voorlichting over de juiste omgang met namenlijstjes van ZZS. Om de kans dat de ongewenste scenario’s zich voordoen verder te verkleinen, stelt Harbers de inwerkingtreding van de wijziging van het Besluit melden uit tot volgend jaar.

Opluchting maar ook zorgen

De MRF laat in een reactie aan AfvalOnline weten opgelucht te zijn dat het gewijzigde Besluit melden niet op de voorziene datum van 1 juli zal worden ingevoerd. De brieven die door de MRF en collega branches aan de Tweede Kamer zijn gestuurd hebben in dat opzicht hun werk gedaan, stelt directeur Lennert Vermaat. Tegelijkertijd is de reactie van IenW op de kritiek vanuit de afvalsector wat hem betreft verontrustend. “In de brief geeft het ministerie aan dat het niet voornemens is om de primaire ontdoener te verplichten aan te geven welke ZZS er in het betreffende afval aanwezig zijn, omdat dat een te grote last op het bedrijfsleven legt en tot te veel weerstand zal leiden. Vervolgens wil het ministerie exact deze last wel bij de afval- en recyclingbedrijven neerleggen”, zegt Vermaat. “Wat de MRF betreft kan het niet zo zijn dat maatregelen ter bescherming van het milieu en de leefomgeving worden ingevoerd op die manier waarop het tot de minste weerstand leidt en waarvan de recyclingsector ook nog eens de dupe is. Hierover zullen dus zeker nog wel de nodige gesprekken moeten worden gevoerd. Evengoed is de MRF er positief over dat het ministerie de komende periode gaat gebruiken voor overleg met onze branche en met de Omgevingsdiensten, die ook zo hun zorgen bij de voorgestelde wijziging van het Besluit melden hebben.”

BRBS Recycling-directeur Otto Friebel noemt de toezegging van IenW om met betrokken partijen in gesprek te gaan om ongewenste scenario’s te voorkomen een goede eerste stap naar een werkbare situatie. “Met zeer zorgwekkende stoffen moet vakkundig en verantwoord worden omgegaan”, vertelt Friebel aan AfvalOnline. “Om dit te bereiken zullen alle partijen in de keten tot overeenstemming moeten komen hoe hier invulling aan kan worden gegeven zonder de belangen van de ketenactoren uit het oog te verliezen. Het uitstel van de inwerkingtreding van het besluit biedt hopelijk voldoende tijd en ruimte om tot een voor de sector acceptabele invulling van het Besluit melden te komen.”

De VA laat weten blij te zijn dat het ministerie de zorgen van de afvalsector serieus neemt en de wijziging van het Besluit melden met een half jaar uitstelt. Maar ook deze vereniging laat weten er nog niet gerust op te zijn dat het ministerie tegemoet komt aan de bezwaren die leven bij haar leden. “Wij vinden dat de wijziging van het Besluit melden zoals die er nu ligt nadelige gevolgen heeft, namelijk: onduidelijkheid over de aanwezige ZZS in de afvalstroom; informatie-overbelasting in de keten; geen daadwerkelijke bijdrage aan een betere bescherming van de leefomgeving en menselijke gezondheid; ellenlange discussies tussen enerzijds afvalverwerkers en anderzijds bevoegd gezag; een sterke afname van de economische waarde van gerecyclede grondstoffen en een mogelijke stop op de circulaire economie. In hoeverre dit wordt meegewogen zal moeten blijken in de komende gesprekken. De VA zal hierbij opnieuw aandacht vragen voor de verantwoordelijkheden bij de ontdoener en de producenten eerder in de keten. Als afvalsector kunnen we niet blijven ‘dweilen’ als de ZZS-kraan aan de voorkant van de keten open blijft staan.”