Categorie: Regels, toezicht en rechtspraak | Gepubliceerd: 10 juni 2024

Kraftzak is geen papiermengsel

In hoger beroep houdt een oordeel van de rechtbank Rotterdam over de export van kraftzakken stand. Maar de strafmaat niet.

Eind 2022 veroordeelde de rechtbank Rotterdam een verdachte tot een geldboete van 20.000 euro voor de illegale overbrenging van vijf containers met kraftzakken naar India. De verdachte had namelijk geen kennisgevingsprocedure gevolgd voor het transport van in totaal 123 ton kraftzakken, en dat was volgens de rechter wel nodig geweest. In hoger beroep hield de verdachte vol dat de kraftzakken onder code B3020 (afval van papier, karton en papierproducten) van Lijst B van bijlage IX van het Verdrag van Bazel vielen. Daardoor zou geen voorafgaande kennisgeving en schriftelijke toestemming vereist zijn voor het overbrengen van de kraftzakken. Nu bestaan kraftzakken uit een papieren buitenzak en een kunststof binnenzak. Dat al is voldoende voor het Gerechtshof Den Haag om tot de conclusie te komen dat de kraftzakken niet onder code B3020 vallen. Die code ziet immers op afval van papier, karton en papierproducten, en bij deze zakken gaat het om samengestelde verpakkingen van papier en kunststof.

Interseroh-arrest

De verdediging wees naar een uitspraak van het Europese Hof uit 2020 in een zaak tussen Interseroh en de Duitse autoriteiten. Volgens het Europese Hof sluit de enkele aanwezigheid van stoorstoffen in een mengsel van papierafval niet uit dat een mengsel toch als groene lijst kan scoren en er dus geen kennisgeving nodig is. Maar het Hof stelt dat die zaak hier niet van toepassing is. Het ging daar namelijk om overbrenging van afval binnen de EU, waarvoor andere bepalingen gelden. En daarnaast had de Interseroh zaak betrekking op mengsels van papierafval, terwijl het in dit geval dus gaat om afval van composiet verpakkingen.

Vervuiling? 

De kraftzakken vielen dus onder code BEU04 van bijlage IIIB van de Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen, waarbij het gaat om ‘Geen residuen bevattende en niet onder Bazel-code B3020 vallende composietverpakkingen bestaande voornamelijk uit papier en enige kunststof.’ Niet helemaal waar, vond de verdediging, want in sommige kraftzakken zat nog weipoeder, dus was wel sprake van residuen. Maar dat argument wuifde het hof weg met het oordeel dat de vervuiling door het weipoeder daarvoor te weinig was.

Omstandigheden

De slotsom was dus opnieuw dat er wel een kennisgevingsprocedure nodig was geweest en dat is niet gebeurd. Bij het opleggen van de straf nam het hof vervolgens onder meer in aanmerking dat de verdachte gelijk was gestopt met de export van kraftzakken vanuit Nederland nadat de douane erop had gewezen dat de kraftzakken niet konden worden aangemerkt als papierafval. Verder was deze ‘al geruime tijd’ niet veroordeeld voor enig strafbaar feit en ook hield het Hof rekening met de financiële omstandigheden van de verdachte. En daarmee werd de geldboete van 20.000 euro, die de rechtbank Rotterdam had opgelegd, een voorwaardelijke geldboete tenzij de verdachte zich binnen een proeftijd van twee jaar aan een strafbaar feit schuldig maakt.