Gemeenten richten zich nog vooral op betere afvalscheiding en recycling, maar kunnen met proactieve maatregelen ook de afvalproductie afremmen.
Zo kunnen gemeenten nieuwe mogelijkheden uit de Omgevingswet gebruiken om radicale stedelijke planning en logistieke netwerken te ondersteunen. Met een andere stadsstructuur kan een afvalvrije stad dichterbij komen. Ook kunnen gemeenten de publieke ruimte en nieuwe voorzieningen benutten om circulaire opties te stimuleren, economische instrumenten zoals statiegeldregelingen gebruiken, verboden en beperkingen opstellen voor problematisch materialen, en inwoners bij afvalpreventie betrekken middels interactieve workshops.
Dat stelt Circle Economy in het rapport 'Op weg naar gemeenten met minder afval', dat werd opgesteld in opdracht van Rijkswaterstaat. De organisatie geeft aan dat het noodzakelijk is "dat we onze levensstijl en consumptiepatronen ingrijpend hervormen, met name in de steden", omdat dit hotspots zijn van consumptie en afvalproductie. Desondanks richten lokale overheden zich vooral op beter afvalbeheer in plaats van preventie, terwijl gemeenten juist een sleutelrol kunnen hebben bij afvalpreventie.
Circle Economy ziet vijf hoofdrichtingen voor gemeenten om meer te doen aan afvalpreventie. Deze instrumenten kunnen volgens de organisatie worden afgestemd op "de unieke behoeften en uitdagingen van een gemeente" en er hoeft niet gekozen te worden: ze kunnen gelijktijdig worden ingezet.
1. Stedelijke planning en ruimtelijke ordening
Met de juiste stedelijke planning kunnen gemeenten zorgen dat faciliteiten
gunstig gelegen zijn en burgers eenvoudig toegang hebben tot circulaire
diensten en producten - bij voorkeur binnen een kwartier reistijd. Dat kan
middels vergunningverlening voor bedrijven die circulaire producten en
diensten aanbieden, en eisen aan vergunningen in de bouw. Zo zouden
vergunningen kunnen
bepalen dat voor ieder x aantal appartementen dat wordt gebouwd, er ook
een ruimte voor het ruilen van producten en een reparatieruimte met
gereedschappen beschikbaar zijn.
2. Wet- en regelgeving
Het verplichten van circulaire praktijken voor bedrijven en personen kan
zorgen voor meer inzet op afvalpreventie. Dat varieert van een
diftarsysteem en statiegeldregelingen tot verboden op bijvoorbeeld
wegwerpproducten van plastic of beperkingen op de verspreiding van
huis-aan-huis drukwerk via een ja/ja-sticker.
3. Ondersteuning van en stimulansen voor bedrijven
Ook financiële en economische prikkels kunnen zorgen dat bedrijven
meer milieuvriendelijke producten en diensten aanbieden, zodat huishoudens
daar ook voor kunnen kiezen. Dat kan met premies en subsidies, maar ook
door ruimtes in de stad ter beschikking te stellen aan circulaire
initiatieven en door eco-industriële parken te bevorderen.
4. Circulair inkopen
Gemeenten kunnen het goede voorbeeld geven door zelf circulaire
aanbestedingspraktijken te hanteren. Dat kan op verschillende niveaus:
productniveau, leveranciersniveau en systeemniveau. Op het
leveranciersniveau worden leveranciers gestimuleerd om circulair te werken
en op systeemniveau gaat het bijvoorbeeld om terugnameovereenkomsten met
de leveranciers, publiek-private partnerschappen en 'product as a
service'-modellen.
5. Bewustwording en voorlichting
Met campagnes en voorlichtingsinitiatieven kunnen inwoners meer kennis
krijgen over afvalvrij leven. Dat kan met workshops en evenementen,
afvalaudits voor huishoudens, en lesprogramma's over afvalpreventie, maar
ook met openbare kunst en het integreren van de circulaire economie in
andere programma's op het gebied van bijvoorbeeld klimaat en
biodiversiteit.